Naast plankje, paddels, zoomers, badmuts en duikbril zou je nog iets anders in je zwemtas kunnen stoppen. Een geodriehoek. Zwemmen met een geodriehoek in de praktijk natuurlijk erg onhandig, maar hij staat symbool voor een goede armdoorhaal.
Als je bij een club meetraint dan hoor je je trainer vast regelmatig zeggen: “Zwem met hoge elleboog onder water”. Wat daarmee bedoelt wordt is dat je bij de doorhaal onder water streeft naar een hoek van 90 – 110 graden (gemeten tussen je bovenarm en onderarm). Die hoek probeer je al zo vroeg mogelijk in de doorhaal te krijgen. Dat betekent dat de volgorde is:
- Hand insteken en uitstrekken (reik naar de overkant)
- Hand loodrecht op het water, start de catch-fase (water pakken)
- Onderarm pakt water, maar je elleboog houd je hoog en voor!
- Water pakken en uitduwen tot je heup
Je duwt langs / onder je lichaam, waarbij je vingers naar beneden wijzen en je hand onder je schouderlijn blijft. Op deze manier kun je de meeste kracht overbrengen op het water met je stuwvlakken (hand en onderarm) en ga je vooruit.
Hier de meest voorkomende fouten bij de armdoorhaal
De zwemmer trek de elleboog naar achter tijdens het doorhalen. De onderarm werkt nu niet mee als stuwvak. Zo stroomt al het water er langs en is het resultaat een slag zonder kracht. Probeer je hand en onderarm al vroeg in de doorhaal als stuwvlak in te zetten.
De doorhaal is te wijd. Je zet kracht naar buiten, waardoor het lichaam niet meer in balans is. Je wilt geen kracht naar buiten, je wilt jezelf vooruit trekken. En hoek tussen de boven- en onderarm van 90 tot 110 graden is het meest ideaal.
Bij deze zwemmer is de hoek op zich wel goed, maar de hand zit nog ver buiten het lichaam. Als je je hand onder je schouderlijn houdt dan kun je effectiever kracht op het water uitoefenen.
Deze zwemmer haalt met gestrekte arm door. Dit is minder sterk dan een doorhaal in een hoek. Vergelijk het maar als je in de gymzaal jezelf zou willen opdrukken op een kast. Dan zou je dat ook nooit met gestrekte armen doen, maar altijd een hoek maken met je handen op schouderbreedte.
Deze zwemmer haalt met de hand te veel naar binnen door en de vingers wijzen naar de zijkant van het zwembad. Zodra je hand over de middenlijn gaat, wordt je slag minder effectief. In dit geval moet je elleboog dus iets meer opzij worden getrokken waardoor de stand van de hand onder de schouderlijn komt.
Deze zwemmer maakt de slag niet af en verliest zo gratis slaglengte.
Bij de doorhaal moet je helemaal uitduwen tot je bovenbeen. Daarbij blijft je handpalm naar achteren wijzen voor maximaal effect. In die laatste fase van de doorhaal voel je dat je triceps meewerken.
De S is uit
Dit is voor de zwemmers die al wat jaren terug borstcrawl hebben geleerd. Wij hebben altijd te horen gekregen dat we onder water met een S-beweging moesten doorhalen. “Naar buiten, naar binnen, naar buiten tot je heup”. Zo zou je het beste stilstaand water kunnen pakken.
Tegenwoordig is de arm doorhaal van voor naar achter, waarbij je dus hoekt en je hand onder je lichaam houdt. Door de rotatie om de lengte-as ziet het eruit als een zeer lange en smalle S. Wat wel gelijk is gebleven: streef naar slaglengte, dus je moet je hand niet te vroeg uit het water te halen.
Meer weten over borstcrawl?
Kijk op www.zwemanalyse.nl
Voor techniektips & trainingen